maandag 23 december 2013

Veel te kiezen in 2014


Zo tegen het einde van het jaar is het een goede gewoonte geworden om terug te blikken. Ik doe dat niet. Ik kijk liever vooruit. Want 2014 is – zoveel staat nu al vast – een belangrijk jaar voor de technologische industrie. Er is namelijk nogal wat te kiezen.

Om te beginnen gaan we op 19 maart naar de stembus voor de gemeenteraadsverkiezingen. Ik hoor u nu al denken: FME en lokale belangenbehartiging? Helaas zien we dat veel gemeenten in toenemende mate liever een woon- en leefgebied dan een werkgebied zijn. Bedrijven dreigen de klos te worden van het kennelijke streven grote delen van Nederland om te bouwen tot bungalowpark. Daar moeten we een stokje voor steken. De industrie verdient het geld tenslotte voor dit land.

Ik geef u graag een voorbeeld van wat we zoal tegenkomen. Onlangs presteerde de gemeente Schiedam het om Huisman, wereldvermaard ontwerper en bouwer van heavy construction equipment, tegemoet te komen als het ging om de toegestane hoogte van een nieuwe bedrijfsloods. De hal, noodzakelijk om aan de wereldwijde vraag te voldoen, mocht slechts een beperkte hoogte hebben vanwege het lokale beleid. Ook de vergunningaanvraag duurde onmetelijk lang. Zo gaan lokale overheden om met bedrijven die soms al decennia in een gemeente zijn gevestigd. En op die manier jagen we bedrijven die van essentieel belang zijn voor onze verdienkracht uiteindelijk het land uit. Dat kan niet de bedoeling zijn.

De gemeenten nemen op meer terreinen een belangrijke positie in. Zo kunnen ze (net als andere overheden overigens) een rol vervullen als innovatief inkoper van technologieën en technologische producten die helpen maatschappelijke vraagstukken en uitdagingen op te lossen. Ze kunnen bij aanbestedingen bijvoorbeeld toetsen of het inkoopproces uitgaat van de laatste stand der techniek. Gemeenten zouden samen vervolgens fondsen kunnen creëren om de (over de levensduur overigens minimale) risico’s van innovaties af te dekken of te beperken. Het moet toch mogelijk zijn dat gemeenten hun gemeentehuis energieneutraal maken?

FME gaat de komende maanden echt de boer op om deze kwesties aan de orde te stellen. Daarbij nemen we ook mee dat in nog te weinig Nederlandse gemeenten sprake is van deugdelijk expatbeleid. Amsterdam, Rotterdam en Den Haag zijn op de goede weg. Zij hebben gezorgd voor bijvoorbeeld internationaal georiënteerd (basis)onderwijs en goede, gemeentelijke informatievoorziening in buitenlandse talen of tenminste in het Engels. Het is belangrijk dat internationale kenniswerkers zich hier thuis voelen. We hebben ze de komende jaren harder nodig dan ooit tevoren. Gemeenten móeten hier harder aan trekken.

In de eerste regels van dit bericht schreef ik al dat er komend jaar nogal wat te kiezen valt. Behalve een nieuwe gemeenteraad (in het overgrote deel van het land) in maart kiezen we op 22 mei een nieuw Europees Parlement. Ook dat is voorwaar geen kinnesinne. Ik ben uitgesproken voorstander van een verenigd en vrij Europa. Maar net als iedereen huiver ik bij de gedachte aan een bestuurlijke moloch die zich overal tegenaan bemoeit.

De laatste tijd zien we daar toch weer iets teveel tekenen van. Plannen voor een Europees minimumloon om een gelijk speelveld te creëren, ideeën over één Europese WW en één Europees standaardarbeidscontract voor onbepaalde tijd; het kan zo de prullenmand in. Als zowel werkgevers als werknemers het over één ding eens zijn, dan is het dat steeds meer behoefte aan maatwerk op micro-economisch niveau ontstaat. Nóg meer Europese regelzucht en bureaucratie is in dat verband funest.

Een sterk Europees industriebeleid is nodig. Maar nu al zien we in veel sectoren dat de marges van Europese bedrijven in de competitie met concurrenten uit andere werelddelen volledig worden ‘opgevreten’ door de administratieve lastendruk. Dáár moet Europa iets aan doen. Niet door meer regels op te leggen, maar door een situatie te creëren waarin bedrijven de ruimte krijgen om te innoveren en te ondernemen. Als we duurzame en structurele economische groei willen creëren, dan is dat keihard nodig.

Wat ik al zei: er valt genoeg te kiezen in 2014.

Bron: Mevr. mr. I. Dezentjé Hamming-Bluemink voorzitter FME-CWM

Het team van VEAM wenst al haar klanten, volgers, leveranciers en overige relaties een zeer gezond en succesvol 2015!










donderdag 5 december 2013

Regeldrukdrukdruk


December is een mooie maand, de tijd van Sinterklaas en kerst en dus van verlanglijstjes. En ik weet wat hoog op het verlanglijstje van de ondernemer staat: vermindering van regeldruk. Al vele jaren geven de FME-leden – in elke enquête opnieuw – aan dat administratieve lasten en rompslomp voor hen nog steeds probleem no. 1 is. En dat is geen wonder. Wat voorbeelden van onmogelijke en onzinnige regels:

De Europese regelgeving rond gevaarlijke stoffen (REACH) verplicht producenten aan de klant door te geven hoeveel microgram van een gevaarlijke stof in een product voorkomt. Dat betekent ook dat je bij iedere afzonderlijke toeleverancier om die informatie moet gaan vragen, of het nu om een rubber ringetje gaat of om een gegalvaniseerde buis. Bij een apparaat met 100 onderdelen, waarin 60 verschillende stoffen zijn verwerkt, die door 30 verschillende toeleveranciers, ook van buiten de EU, worden geleverd, is de kans dat je volledige (juiste) informatie ontvangt nihil. Kortom, een belachelijke verplichting. Het is onuitvoerbaar en onzinnig. Er wordt namelijk geen enkel verschil gemaakt tussen productgroepen. Neem weekmakers. In een speen kunnen die gevaar opleveren, in een fietszadel is er geen enkel veiligheidsrisico. Waarom toch speen en fietszadel over één kam geschoren? Let wel: het bijhouden van zo’n administratie kost onze leden jaarlijks zo’n 75 miljoen euro!

En dan nog zo een waarin de regelgeving doorslaat: de wet rampen en zware ongevallen (WRZO). Waarom scheren we alle WRZO-bedrijven over één kam? Het kan toch niet zo zijn dat bedrijven met een milieurisico door veiligheidsregio’s gedwongen worden om, net zoals bedrijven met een groot brand- en ontploffingsrisico, een eigen bedrijfsbrandweer op te tuigen?! Veiligheid vind ook ik, net zoals deze bedrijven heel belangrijk, maar de regelgeving schiet haar doel voorbij. We zadelen kleine bedrijven op met een buitenproportionele last om een eigen brandweer in te richten. Ik voel veel meer voor samenwerking met de regionale brandweer, om zo de expertise van brandweer en de bedrijven te bundelen. Dan kunnen zij samen de veiligheid borgen.

Den Haag belooft al jaren de regeldruk te zullen verminderen. Het resultaat? Dat is ronduit bedroevend. Het is de hoogste tijd dat die politieke beloftes worden nagekomen. Maar dan geen waterbed-constructie: niet op rijksniveau regels schrappen om ze op provinciaal dan wel gemeentelijk niveau weer terug te krijgen. Daarnaast moet Nederland alert zijn op de niet te stuiten regeldrift vanuit Brussel.

Deze week sprak ik uitgebreid met Jan ten Hoopen, de voorzitter van Actal (Adviescollege Toetsing Regeldruk), in wie wij een medestander hebben gevonden. En ik sluit me volledig aan bij de door deze waakhond voorgestelde aanpak: een sectorscan die voorbeelden moet opleveren van problemen. De sectorscan Metaal heeft al geresulteerd in vele tientallen concrete voorbeelden van regeldruk die snel en drastisch moeten worden aangepakt.

Uiteraard er zijn regels nodig om op een goede manier met elkaar te kunnen samenleven. Maar laten we er met elkaar voor zorgen dat we niet iets gaan regelen om het regelen. Regels moeten een duidelijk doel dienen en uitvoerbaar zijn. Ik word niet moe om Haagse en Brusselse beleidsmakers daar keer op keer op te wijzen. Maar eigenlijk is het een schandaal dat dit nog steeds nodig is.


Bron: Mevr. mr. I. Dezentjé Hamming-Bluemink voorzitter FME-CWM


Inrichting nieuwe locatie Raalte perfect op schema.






De inrichting van het project Raalte ligt perfect op schema. Het stellingenplan is indrukwekkend te noemen.

Volgende week wordt gestart met de verhuizing van Deventer. Per 1 januari of eerder is het team van Deventer actief in Raalte.


maandag 2 december 2013

Mooie vooruitzichten Nederlandse Industrie

Mooie vooruitzichten Nederlandse industrie. De productie van alle takken van de Nederlandse industrie trekt volgend jaar verder aan; de sectoren die zich op het buitenland richten voorop. Dat voorspelt ABN Amro in een dinsdag verschenen sectorrapport. De industriële productie groeit volgens de bank in 2014 met in totaal 2 procent. Het jaar daarop komt de expansie uit op 3 procent, voorspellen de economen.


Foto: www.roeldijkstra.nl

De Nederlandse industriële productie groeide in september, na 8 maanden van krimp, met bijna 10 procent. „ABN Amro gaat ervan uit dat de omstandigheden in de industrie in de komende maanden verder zullen verbeteren.”

De groei wordt volgens de bank vooral gestuwd door een sterke toename van het aantal buitenlandse orders voor transportmiddelen, machines en metaalproducten. De ABN-economen voorzien dat dit zich in een wat later stadium zal vertalen in hogere bedrijfsinvesteringen en aantrekkende werkgelegenheid.

De eurozone laat in 2015 een „bescheiden herstel” zien. „Veel landen zullen profiteren van de aantrekkende wereldhandel en de verwachte koersdaling van de euro”, aldus ABN Amro. Vooral de export naar landen als China, Rusland en Brazilië zit in de lift.

Ook de economen van ING voorspellen dat de industrie in Nederland met 2 procent groeit, geholpen door herstel in de maakindustrie. „De industriële export is de drijvende kracht achter het herstel, waarbij juist de Europese bestemmingen het opvallend goed doen”, liet het economische bureau vorige week al weten.

ING verwacht voor dit jaar nog een industriële krimp van 1,2 procent.

Bron: De Telegraaf