Posts tonen met het label Economie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Economie. Alle posts tonen

dinsdag 5 mei 2015

APS met 10 vestigingen en 136 medewerkers nu ook onderdeel van onze groep, goed nieuws voor medewerkers en klanten.






De Bredase AD-grossiersgroep APS, met tien vestigingen actief in Noord-Brabant, Zuid-Holland en Utrecht, is verkocht aan het Schiedamse Sator. Die laatste krijgt daarmee een stevige voetprint in met name het Brabantse, waar eerder vestigingen van Slager, Imbema (IRA) werden overgenomen. Auto Distribution Benelux uit Oosterhout verliest hierdoor de belangrijkste onafhankelijke grossier uit haar netwerk.

Sator Holding maakte vanochtend bekend, dat zij overeenstemming heeft bereikt met de aandeelhouders (bestaande uit het zittende management) van Cruiser. over de overname van de vennootschap per vier mei jongstleden. Cruiser is de houdstermaatschappij van zowel APS als van een aanmerkelijk belang in APS Autobanden b.v. Tot de groep, die werk biedt aan 136 medewerkers, behoren de tien vestigingen van APS in Breda, Tilburg, Waalwijk, Oosterhout, Roosendaal, Bergen op Zoom, Dordrecht, Rotterdam, IJsselstein en Houten. APS werd in 1947 opgericht door de Bredase familie Vriens. Het bedrijf maakte tot 1996 deel uit van Vriens Holding. Daarna werd het bedrijf overgenomen door Cruiser B.V.

De onderneming groeide zowel autonoom als door overnames van collega’s in de West-Brabantse regio en Dordrecht. Met de start van een nieuwe vestiging in Rotterdam en de recente acquisitie van Handelsonderneming De Leeuw met vestigingen in IJsselstein en Houten, groeide het aantal vestigingen naar tien. APS houdt zich bezig met de handel in onderdelen voor personenauto’s, bestelwagens, trucks, trailers, gereedschappen, garage-uitrusting, autobanden, velgen en mobiele communicatiesystemen. In Breda beschikt APS over een geavanceerde werkplaats voor inbouw en onderhoud van mobiele communicatieapparatuur t.b.v. defensie, fleetowners, lokale- en nationale overheden.

De overname kwam tot stand na een dialoog tussen het APS management en Sator waarbij duidelijk werd dat het succes van APS naar een nog hoger plan kon worden gebracht door aansluiting te zoeken bij een strategische partij als Sator, die met een sterk netwerk van eigen vestigingen en partnergrossiers de garagebedrijven in ons land optimaal kan bedienen.

Peter van Loenhout, algemeen directeur van APS: “De golf van fusies en overnames heeft de internationale, maar ook de nationale aftermarket de afgelopen jaren in een hoog tempo en structureel veranderd. Voor ons als management en aandeelhouders was het dus niet zozeer de vraag of we zouden moeten verkopen, maar vooral aan wie. Na een brede oriëntatie werd ons duidelijk dat een overname door Sator de continuïteit van de onderneming zou waarborgen. De visie van Sator op de vereiste schaalgrootte en de ontwikkelingen in de markt sluit nauw aan op de onze. Daarom zien wij de toekomst voor het bedrijf en haar medewerkers met vertrouwen tegemoet. Als managementteam zijn wij ervan overtuigd dat de overname van ons bedrijf door Sator goed is voor zowel de klanten als medewerkers.”

Adriaan Roggeveen, directielid van Sator en nauw betrokken bij de gesprekken over de overname: “De overname van APS zien wij als een enorme versterking van onze organisatie en kerncompetenties. De inbreng van APS in ons netwerk is voor ons van groot belang. De kennis en ervaring van APS op het gebied van werkplaatsconcepten, opleidingen, diagnose, elektronica en mobiele communicatie betekent een belangrijke en kwalitatieve versterking van ons netwerk, die ook op onze bestaande vestigingen z’n impact zal hebben. Wij pretenderen alleen succesvolle bedrijven met sterk management over te nemen. APS voldoet volledig aan dat profiel. Het huidige management bestaande uit de heren Marco Brinkers (commercie), Toine Brouwers (operations) en Frank Lips (financiën) zal dan ook aanblijven om de integratie van APS binnen ons netwerk uit te voeren en heel belangrijk, het bedrijf verder uit te bouwen. Algemeen directeur Peter van Loenhout zal na een gebruikelijke overdrachtsperiode het bedrijf verlaten.

“Met de acquisitie van APS komt het aantal vestigingen van ons grossiersnetwerk op 87. In de regio’s waar APS actief is opereren eveneens vestigingen van Slager, Tielman en Primaparts. Op termijn zullen wij de mogelijkheden tot integratie en efficiencyverbetering onderzoeken. Daarbij zal de dienstverlening aan onze afnemers altijd voorop staan, want het moet sneller, beter en goedkoper om overeind te blijven in de steeds concurrerender wordende Europese markt voor reparatie en onderhoud”, besluit Roggeveen.


Bron: After Sales Magazine

dinsdag 20 januari 2015

Nominatie SATOR - LKQ voor "beste deal"





Onderdelendistributeur Sator-LKQ is genomineerd voor de DCFA Deal of the Year Award, een prijs voor de beste deal in 2014. De nominatie is voor de aankoop van vijf grossiersorganisaties. De verkiezing is op woensdag 21 januari.

De DCFA Deal of the Year Award wordt dit jaar voor de tweede keer uitgereikt. Het gaat daarbij niet om de omvang van de deal, maar vooral om het multidisciplinaire karakter, creativiteit en complexiteit.

De jury bestaat uit Peter Paul de Vries (Value8), Peter Rikhoff (Brookz) en Sjoerd Mol (Benvalor en bestuurslid DCFA). Zij hebben uit de inzendingen de volgende deals genomineerd:

1. Antea Participaties met de Uniekaas transactie: de aankoop van Uniekaas door Antea Participaties en het management van Uniekaas (MBO) van Parcom Capital met een bijzondere financieringsstructuur, waarbij onvoorziene omstandigheden (Rusland crisis) moesten worden overwonnen;

2. Aeternus Corporate Finance met de bedrijfsopvolging bij het familiebedrijf Janssen Beatrixhaven: de overgang naar de derde generatie van dit traditioneel familiebedrijf op het gebied van grondverzet, op- en overslag van grond en grind en materieelverhuur;

3. Dijkstra Voermans met de Sator-LKQ transactie: de aankoop van de 5 grossiersorganisaties Rijsbergen Cartal, Heuts, Slager, Primaparts en Veam, die zoveel mogelijk op gelijke voorwaarden en in korte tijd moest plaats vinden.

Tijdens de Nieuwjaarsbijeenkomst van DCFA in Utrecht, op woensdag 21 januari 2015, zal de juryvoorzitter een interview hebben met de drie genomineerden. Na aansluitend juryberaad zal direct de winnaar van de DCFA Deal of the Year Award bekend worden gemaakt.




Bron: After Sales Management

vrijdag 30 mei 2014

Overname VEAM, Primaparts, Heuts, Slager en Cartal-Rijsbergen definitief.



De aangekondigde overname van vijf grote grossiers door LKQ/Sator Holding is definitief. Dit betekent dat de automaterialengrossiers Rijsbergen-Cartal, Heuts, Slager, Veam en Primaparts nu deel uit maken van Sator Holding.

Samen beschikken deze vijf bedrijven over een netwerk met 52 vestigingen met 850 medewerkers en een actuele jaaromzet van ruim 180 miljoen euro. De omzet van Sator Holding komt daarmee uit op ruim 500 miljoen euro.

Robert Wagman, President van de LKQ Corporation: “Deze overname versterkt ons distributienetwerk in Nederland en draagt bij aan de strategie die we voor Europa hebben ontwikkeld.”

Adriaan Roggeveen, ceo van Sator Holding; “De consolidatiegolf die zich binnen de automotive aftermarket in Europa aftekent was een belangrijk signaal voor een ieder die bij deze transactie betrokken was. Uitbreiding van ons netwerk naar 75 vestigingen met een landelijke dekking blijft onverkort ons doel.”

Over de voorwaarden en de prijs van de vijf overnames worden geen nadere mededelingen gedaan.

Aftersalesmagazine: 30 mei 2014.

woensdag 16 april 2014

VEAM neemt Leoparts in Almelo over.






De grossiersgroep Veam, binnenkort onderdeel van LKQ-Sator, neemt automaterialengrossier en AD-partner Leoparts uit Almelo over.

De gesprekken tussen Gerrit Veenstra van Veam, Marcel Slomp en Angelique Kunst van Leoparts, waren al een aantal maanden onderweg toen LKQ-Sator zich bij Veam melde. Gerrit Veenstra: “Dat was gelukkig geen drempel in de onderhandelingen, eerder een bevestiging van onze visie over de noodzakelijkheid van schaalvergroting in de onderdelendistributie. Het management van Veam en Leoparts ligt geheel op dezelfde lijn in de opvatting dat krachtenbundeling belangrijk is om de continuïteit voor de ondernemingen op lange termijn en de concurrentiepositie van hun klanten, de auto- en garagebedrijven, te kunnen blijven garanderen. Het nationale speelveld wordt steeds competitiever en het is voor zowel Leoparts als Veam duidelijk dat schaalgrootte nodig is om te kunnen profiteren van schaalvoordelen.”

Leoparts brengt naast dertien medewerkers een rendabele omzet van ruim drie miljoen euro mee. Alle medewerkers gaan mee over. Veenstra: “Het is weer een strategische overname die naadloos past in ons groeiplan. Leoparts is actief in een regio waar nog voldoende groeiperspectief aanwezig is en aansluit op ons bewerkingsgebied. Wat ik heel belangrijk vind, is dat de cultuur en de moraal van Leoparts hetzelfde zijn als bij Veam. Kortom, een veel belovende acquisitie waar we blij mee zijn.”

After Sales Magazine, 16 april 2014

maandag 14 april 2014

Het waarom van de overname van VEAM door Sator-LKQ door Adriaan Roggeveen





Geplaatst op: 14 april 2014 12:47, door: Jos Veldhuisen Hoofdredacteur After Sales Magazine


De overname van de automaterialengrossiers Cartal-Rijsbergen, Heuts, Slager, Veam en Primaparts afgelopen vrijdag is vooral getriggerd door de concentraties die zich in de markt aftekenen. "Iedereen kan waarnemen dat er een consolidatieslag gaande is, die zal uitmonden in minder, maar vooral grotere partijen", zegt Adriaan Roggeveen als ceo van LKQ-Sator in een exclusief gesprek met Aftersales Magazine.

“Wie de vakbladen van het afgelopen jaar heeft gevolgd, ziet een golf van overnames en concentraties. Daar kunnen wij als belangrijke marktpartij de ogen niet voor sluiten. Daarom hebben wij, gestimuleerd door onze moedermaatschappij, gekozen voor voorwaartse integratie. Dat was nodig om de duurzaamheid van ons businessmodel te waarborgen”, aldus Roggeveen.

De nu overgenomen grossiersgroepen tellen in totaal 52 vestigingen (850 medewerkers) en realiseren een omzet van ruim 180 miljoen euro. Zij nemen daarmee een groot deel van de omzet van Van Hecks Business Partner Netwerk voor hun rekening. In ons land zal vooral Adriaan Roggeveen als representant van LKQ Europe tekst en uitleg moeten gaan geven. En dat doet hij alvast met een interview in Aftersales Magazine.

De eerste vraag is de bekende open deur; waarom?

“Binnen de LKQ filosofie zien we graag korte lijnen tussen de klant en de producten en diensten die wij leveren. Grote afnemers leveren een kwetsbaar businessmodel op. De onderlinge afhankelijkheid is, voor zowel de grossier als voor Sator groot. Dat vindt onze Amerikaanse aandeelhouder nou niet bepaald sustainable. Het risico dat een belangrijke partner om welke reden dan ook onverwacht in andere handen komt, wordt dan onaanvaardbaar groot. Daarnaast is het zo dat we in de sterk concurrentiegevoelige aftermarket snel willen kunnen schakelen. En hoe korter de communicatieketen des te makkelijker dat is. Omgekeerd zagen de grossiers ook de onontkoombaarheid van consolidatie in dit marktsegment. Dat realisme leefde zeker bij de vijf die we nu overnemen. Natuurlijk denkt elke ondernemer na over andere scenario’s voor de toekomst. Dat geldt zeker voor professionele bedrijven als deze vijf. Maar ze zien in dat de concentratie die nu in LKQ verband ontstaat, de meeste kansen biedt. De uitvoering van een eigen plan B zou tot grotere risico’s en onzekerheid leiden.”

Jullie zien dus meer in een two-step businessmodel?

“Nee, bepaald niet. Het verschil tussen two-step en three-step is nogal theoretisch. Wat mij betreft is dat een verouderde discussie uit de vorige eeuw. Fysiek is er niet eens een alternatief voor three-step. De handling van de goederenstroom vereist altijd drie stappen. Een drie-stappen model kan net zo concurrerend zijn, als je het maar goed organiseert en doublures in kosten weet te voorkomen. Dat heeft Van Heck met haar Business Partner Netwerk al meer dan een halve eeuw bewezen. Wij denken dat juist een hybride model, dus een twee- en drie-stappenmodel naast elkaar, mogelijk is. Het wordt ook regionaal bepaald. In de dealerwereld bestaat dat al jaren. Pon en Louwman hebben directe controle over een belangrijk deel van hun netwerken. Ik zie niet in waarom dat in onze sector niet zou kunnen.”

Een jaar geleden werd de strategie van nu nog ontkend?

“Klopt, toen keken we er ook nog anders tegen aan. De veranderingen en schaalvergroting in Europa gaan echter razendsnel. Om ons heen worden de krachten gebundeld. In de Benelux en Engeland lijkt LKQ wel groot, maar in Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Polen en Scandinavië zijn er inmiddels nog veel grotere grossiersgroepen actief. Het is te verwachten dat de relatief kleine Nederlandse aftermarket uiteindelijk ook het doelwit wordt van grossiersgroepen uit bijvoorbeeld Duitsland, Frankrijk of Zweden. Die partijen willen we, wat betreft de acquisitiemogelijkheden, nu een stap voor zijn. Niet de sterkste, maar degene die zich het beste aanpast aan veranderende omstandigheden, zal overleven. Was het niet Darwin die dat beweerde?”

Wat levert dit het auto- en garagebedrijf eigenlijk op?

“De reparatie- en onderhoudsmarkt wordt structureel kleiner. Een veranderend autogebruik en een hogere kwaliteit zorgen voor een continue druk op de aftersalesactiviteiten. Omdat er relatief veel werkplaatsen zijn, wordt de concurrentie heviger en gaat als gevolg daarvan de prijsdruk omhoog. Een gevolg van de economische wet van vraag en aanbod. Tegelijkertijd moet je investeren in een hogere servicegraad, de onderdelenbeschikbaarheid, trainingen, online activiteiten en marketing. En als straks de telematicaconcepten zich aandienen ben je als grote partij eerder in staat om de consument het gewenste verhoogde serviceniveau te bieden. Dat geldt overigens voor zowel garagebedrijven als grossiers. Door de keten grotendeels in één hand te houden kan hier synergievoordeel worden gerealiseerd. En dat komt ten goede aan het auto- en garagebedrijf. We maken daarmee het garagebedrijf sterker in de strijd om de werkplaatsklant.”

De 52 grossiersvestigingen dekken niet de totale markt. Betekent dat meer overnames?

“Jazeker. We hebben nog zeker een twintig vestigingen nodig om een landelijk dekkend netwerk te completeren. Wie de landkaart met onze geografische spreiding bekijkt zou gemakkelijk conclusies kunnen trekken, maar een goede relatie met een regionale speler hoeft niet per se te betekenen dat we daar met een eigen vestiging vertegenwoordigd willen zijn. Overigens is er de laatste tijd sprake van een permanente stroom van bedrijven die zich aanbieden voor overname. Er zitten dus ook al een paar potentiële overnames in de pijplijn. Vroeger brachten wij die steeds onder bij anderen uit ons Business Partner Netwerk, maar daarmee neemt onze kwetsbaarheid toe”.

Waarom deze vijf grossiersgroepen?

“Om te beginnen zijn het allemaal bedrijven van naam en faam. Bedrijven die binnen de cultuur passen die we in de afgelopen jaren samen ontwikkeld hebben. Met deze automaterialengrossiers zijn we nu rond. Daar gaat nu het Due Diligence onderzoek (boekenonderzoek, red.) van start. Als beursgenoteerde onderneming met een Amerikaanse moeder, moeten we de financiële en juridische aspecten van de overname loepzuiver in beeld hebben. Er lopen daarnaast gesprekken met een paar andere partijen. Maar door te wachten komt er wellicht een geruchtenstroom op gang over de ondernemingen waar we rond mee zijn, en dat willen we vóór zijn.”

“Overigens blijven Heuts, Slager, Cartal- Rijsbergen, Primaparts en Veam op de gebruikelijke manier de markt bewerken. Gewoon met hun eigen identiteit en naam. Natuurlijk zullen ze gezamenlijk gaan zoeken naar synergie en gebruik maken van de best practises binnen de groep. Maar vertrouwde namen en beeldmerken zullen gewoon blijven. Het management van deze bedrijven heeft zich gecommitteerd om op hun post te blijven en samen te bouwen aan de uitdagingen die markt brengt.”

Kunnen jullie iets zeggen over de overnameprijs?

“Daar doen we geen mededelingen over. Dat is ook afgesproken met de verkopers. Wie daar nieuwsgierig naar is, adviseer ik de jaarcijfers van LKQ over 2014 te analyseren. De transparantie voor beursgenoteerde ondernemingen in de VS is immers enorm.”

Wat wordt de positie van de andere grossiers uit jullie diverse netwerken?

“Die blijft hetzelfde. Nu al opereren we via verschillende netwerken. Het gaat er ons voornamelijk om, samen met hen, concurrerend te zijn ten opzichte van andere marktpartijen. Dat geldt ook voor hun klanten, de auto- en garagebedrijven. We willen iedere schakel in de keten, richting werkplaatsklant, versterken.”

Welke reactie verwachten jullie van de concurrentie?

“Wat wij doen is eigenlijk een reactie op wat potentiële concurrenten in het buitenland aan het doen zijn. In Nederland denk ik dat de schaalvergroting nu een stimulans krijgt en dus verder door zal zetten. Ik denk dat wat wij nu doen, iets is waar anderen aan denken of al mee bezig zijn. De geluiden die ik opvang over concentraties bij Brezan en AD wijzen ook in die richting. Overigens volkomen begrijpelijk en waarschijnlijk onvermijdelijk. Dat wij nu als eerste de grote stap zetten past binnen onze bedrijfscultuur. Daar was door de jaren heen het credo : zorg dat het gebeurt en vermijd dat het je overkomt. Voorop lopen bij ontwikkelingen zit in onze genen.”

Welke rol blijft er over voor het resterende deel van het Business Partner Netwerk?

“Dat ligt deels aan de grossiers zelf. Zij kunnen met onze support uiteraard hun regionale slagkracht behouden en versterken. Anderzijds is het een optie dat zij of een deel van hen, zich bij ons eigen netwerk aansluiten. Voorop staat dat we met z’n allen – garagebedrijf en grossier – een sterke positie ten opzichte van de concurrentie gaan innemen. Nogmaals, de markt groeit niet meer, dus zal de druk toenemen. Daar kan je op wachten of proactief op inspelen.”

Zijn er gevolgen voor de werkplaatsconcepten waarmee Sator en de Vrooam afspraken hebben?

“Ons doel is om de auto- en garagebedrijven die klant van ons netwerk zijn, te versterken. Dat geldt ook voor de ondernemers binnen de diverse werkplaatsconcepten die we ondersteunen. Tenslotte hebben wij er alle belang bij dat onze klanten groeien door een betere marktpositie.”

Gaan jullie nu ook garages overnemen, bijvoorbeeld een ketenconcept?

“Een leuke gedachte, maar dat lijkt me echt een brug te ver. Het gaat ook te ver om ons van zelfmoordneigingen te verdenken. Stel die vraag in 2030 nog maar eens aan mijn opvolgers.”

Komt er voor de overgenomen grossiers een uniforme naamgeving?

“Nee zeker niet. Het zijn zonder uitzondering klinkende namen met een grote waarde. Het zou dom zijn om het jarenlang opgebouwde imago opzij te zetten. Overigens is dat ook de algemeen heersende opvatting binnen LKQ. Van de 180 overnames die zij sinds 1998 realiseerden, operen de meeste bedrijven nog gewoon onder hun vertrouwde naam.”

Hoe lang heeft het overnameproces geduurd?

“Relatief kort, want iedereen die de aftermarket volgt, weet dat je gezien de internationale concurrentie die aanstaande is, niet te lang om de hete brij moet blijven draaien. Bovendien zagen we in sommige landen de overnametrend in een stroomversnelling komen. Zowel voor de overgenomen grossiers als voor LKQ was het zaak de regie over de eigen toekomst in de hand te houden en snel tot zaken te komen.”

Zal LKQ ook in België of Frankrijk deze overnamestrategie gaan volgen?

“Dat kan, maar je kunt niet in alle landen dezelfde manier van werken of distributiemethodiek hanteren. Ik sluit overnames niet uit, maar het is geen must. Ook in andere landen zijn overnames mogelijk. Bij LKQ staat de radar altijd aan.”

zondag 13 april 2014

The morning after..... door Jos Veldhuizen







Door Jos Veldhuisen hoofdredacteur After Sales Magazine.
De week eindigde met een donderslag bij heldere hemel. Na een te warme winter nu een stormachtig begin van de zakelijke lente. Vijf grote grossiers worden overgenomen door de Amerikaanse overnamestrategen van LKQ.

Deze overname van de vijf grote grossiers uit het Vroaam-netwerk door LKQ-Sator was gisterenmiddag natuurlijk de grote nieuwsbom in de autobranche, specifiek de aftermarket. De keuze voor een voorwaartse integratie is natuurlijk niet nieuw, Brezan werkt al zo. Toch zet de overname van Heuts, Slager, Cartal-Rijsbergen, Veam en Primaparts de branche als geheel op scherp. Want een kortere keten betekent ook sneller schakelen naar auto- en garagebedrijven. Samen beschikken de vijf automaterialengrossiers over een netwerk van 52 vestigingen met 850 medewerkers en een actuele jaaromzet van ruim 180 miljoen euro. De omzet van Sator Holding komt daarmee uit op ruim 500 miljoen euro. En de overnames gaan door, want Adriaan Roggeveen stelde gisteren dat op korte termijn een netwerk van 70-75 vestigingen het doel is.

De overname is ongetwijfeld gestimuleerd door concentraties die zich in de markt aftekenen. Zowel nationaal als internationaal is er een consolidatieslag gaande of in voorbereiding. Dat zal ongetwijfeld uitmonden in minder, maar vooral grotere partijen. Met de overname kiest Sator (moedermaatschappij van o.a. Van Heck, Havam, Kühne en Harrems) voor een hybride businessmodel, want naast het eigen two-step netwerk blijft een breed net van zelfstandige groothandelsbedrijven beleverd worden (three-step distribution). Belangrijk is de boodschap dat door de keten grotendeels in één hand te houden, er synergievoordeel (lees dit ongetwijfeld ook als prijsvoordeel) wordt gerealiseerd. Wat ten goede komt aan het auto- en garagebedrijf.

"We maken het garagebedrijf sterker in de strijd om de werkplaatsklant", stelt Roggeveen. Kortom, op veel kantoren zal de komende week de strategie worden geëvolueerd.



dinsdag 7 januari 2014

Bedrijven investeren bijna 5 procent meer


Den Haag,

6 januari 2014

In oktober 2013 was het volume van de bedrijfsinvesteringen in materiële vaste activa 4,6 procent groter dan in oktober 2012. Voor het eerst sinds juli 2012 liggen de bedrijfsinvesteringen hoger dan een jaar eerder.

Dat is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de bouwinvesteringen en de investeringen in personenauto's en machines, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek, CBS. De stijging van de autoverkopen heeft te maken met fiscale maatregelen. Per 1 januari 2014 worden de CO2-grenswaarden opnieuw aangescherpt. Dit kan leiden tot een verhoging van BPM en zakelijke bijtelling. Om te profiteren van een lagere bijtelling halen veel zakelijke rijders de aanschaf van een personenauto naar voren.

Bovendien waren de autoverkopen vorig jaar oktober mogelijk extra laag vanwege belastingmaatregelen die per 1 juli 2012 ingingen. Ook toen werden de CO2-grenswaarden aangescherpt.

www.cbs.nl

donderdag 5 december 2013

Regeldrukdrukdruk


December is een mooie maand, de tijd van Sinterklaas en kerst en dus van verlanglijstjes. En ik weet wat hoog op het verlanglijstje van de ondernemer staat: vermindering van regeldruk. Al vele jaren geven de FME-leden – in elke enquête opnieuw – aan dat administratieve lasten en rompslomp voor hen nog steeds probleem no. 1 is. En dat is geen wonder. Wat voorbeelden van onmogelijke en onzinnige regels:

De Europese regelgeving rond gevaarlijke stoffen (REACH) verplicht producenten aan de klant door te geven hoeveel microgram van een gevaarlijke stof in een product voorkomt. Dat betekent ook dat je bij iedere afzonderlijke toeleverancier om die informatie moet gaan vragen, of het nu om een rubber ringetje gaat of om een gegalvaniseerde buis. Bij een apparaat met 100 onderdelen, waarin 60 verschillende stoffen zijn verwerkt, die door 30 verschillende toeleveranciers, ook van buiten de EU, worden geleverd, is de kans dat je volledige (juiste) informatie ontvangt nihil. Kortom, een belachelijke verplichting. Het is onuitvoerbaar en onzinnig. Er wordt namelijk geen enkel verschil gemaakt tussen productgroepen. Neem weekmakers. In een speen kunnen die gevaar opleveren, in een fietszadel is er geen enkel veiligheidsrisico. Waarom toch speen en fietszadel over één kam geschoren? Let wel: het bijhouden van zo’n administratie kost onze leden jaarlijks zo’n 75 miljoen euro!

En dan nog zo een waarin de regelgeving doorslaat: de wet rampen en zware ongevallen (WRZO). Waarom scheren we alle WRZO-bedrijven over één kam? Het kan toch niet zo zijn dat bedrijven met een milieurisico door veiligheidsregio’s gedwongen worden om, net zoals bedrijven met een groot brand- en ontploffingsrisico, een eigen bedrijfsbrandweer op te tuigen?! Veiligheid vind ook ik, net zoals deze bedrijven heel belangrijk, maar de regelgeving schiet haar doel voorbij. We zadelen kleine bedrijven op met een buitenproportionele last om een eigen brandweer in te richten. Ik voel veel meer voor samenwerking met de regionale brandweer, om zo de expertise van brandweer en de bedrijven te bundelen. Dan kunnen zij samen de veiligheid borgen.

Den Haag belooft al jaren de regeldruk te zullen verminderen. Het resultaat? Dat is ronduit bedroevend. Het is de hoogste tijd dat die politieke beloftes worden nagekomen. Maar dan geen waterbed-constructie: niet op rijksniveau regels schrappen om ze op provinciaal dan wel gemeentelijk niveau weer terug te krijgen. Daarnaast moet Nederland alert zijn op de niet te stuiten regeldrift vanuit Brussel.

Deze week sprak ik uitgebreid met Jan ten Hoopen, de voorzitter van Actal (Adviescollege Toetsing Regeldruk), in wie wij een medestander hebben gevonden. En ik sluit me volledig aan bij de door deze waakhond voorgestelde aanpak: een sectorscan die voorbeelden moet opleveren van problemen. De sectorscan Metaal heeft al geresulteerd in vele tientallen concrete voorbeelden van regeldruk die snel en drastisch moeten worden aangepakt.

Uiteraard er zijn regels nodig om op een goede manier met elkaar te kunnen samenleven. Maar laten we er met elkaar voor zorgen dat we niet iets gaan regelen om het regelen. Regels moeten een duidelijk doel dienen en uitvoerbaar zijn. Ik word niet moe om Haagse en Brusselse beleidsmakers daar keer op keer op te wijzen. Maar eigenlijk is het een schandaal dat dit nog steeds nodig is.


Bron: Mevr. mr. I. Dezentjé Hamming-Bluemink voorzitter FME-CWM


maandag 2 december 2013

Mooie vooruitzichten Nederlandse Industrie

Mooie vooruitzichten Nederlandse industrie. De productie van alle takken van de Nederlandse industrie trekt volgend jaar verder aan; de sectoren die zich op het buitenland richten voorop. Dat voorspelt ABN Amro in een dinsdag verschenen sectorrapport. De industriële productie groeit volgens de bank in 2014 met in totaal 2 procent. Het jaar daarop komt de expansie uit op 3 procent, voorspellen de economen.


Foto: www.roeldijkstra.nl

De Nederlandse industriële productie groeide in september, na 8 maanden van krimp, met bijna 10 procent. „ABN Amro gaat ervan uit dat de omstandigheden in de industrie in de komende maanden verder zullen verbeteren.”

De groei wordt volgens de bank vooral gestuwd door een sterke toename van het aantal buitenlandse orders voor transportmiddelen, machines en metaalproducten. De ABN-economen voorzien dat dit zich in een wat later stadium zal vertalen in hogere bedrijfsinvesteringen en aantrekkende werkgelegenheid.

De eurozone laat in 2015 een „bescheiden herstel” zien. „Veel landen zullen profiteren van de aantrekkende wereldhandel en de verwachte koersdaling van de euro”, aldus ABN Amro. Vooral de export naar landen als China, Rusland en Brazilië zit in de lift.

Ook de economen van ING voorspellen dat de industrie in Nederland met 2 procent groeit, geholpen door herstel in de maakindustrie. „De industriële export is de drijvende kracht achter het herstel, waarbij juist de Europese bestemmingen het opvallend goed doen”, liet het economische bureau vorige week al weten.

ING verwacht voor dit jaar nog een industriële krimp van 1,2 procent.

Bron: De Telegraaf

woensdag 27 november 2013

Voorbereiding verhuizing Raalte en Deventer in volle gang.

Sinds een week zijn de aannemer en de magazijnbouwer al aan de slag om het nieuwe stek in Raalte in te richten voor de verhuizing en samenvoeging van onze vestigingen in Raalte en Deventer.

Er moet een kantoor gebouwd- en een wand geplaatst worden voor de vergader/trainingsruimte.

Van het magazijn dat ruim 900 secties van 1 meter groot wordt is al een gedeelte opgebouwd.

Tevens wordt de hal door de huurbaas van nieuwe dakbedekking voorzien.

Onderstaande foto's geven een indruk van de voortgang.













vrijdag 15 november 2013

VEAM Oosterlaar en VEAM Bedego betrekken samen een nieuw pand in Raalte





De komende maanden worden de VEAM vestigingen in Raalte en Deventer samengevoegd op een prachtige lokatie waar wij 2400 m2 (magazijn)ruimte tot onze beschikking hebben. De teams zien er naar uit om met de gezamenlijke kwaliteiten en het gedeelde enthousiasme de service naar de klanten nog verder uit te bouwen. Logistiek gezien biedt de samenvoeging grote voordelen. Het assortiment zal z'n weerga niet kennen.

PUBLICATIE in SALLAND CENTRAAL n.a.v. het interview met onze vestigingsleider Ruud Rechterschot. 

Veam Oosterlaar trekt in Karweipand Acacialaan

Gepubliceerd op donderdag 14 november 2013 om 15:59icon

Veam Oosterlaar Raalte huurt het pand aan de Acacialaan waarin vroeger Karwei gevestigd was. De groothandel in auto-onderdelen heeft donderdagmorgen de sleutel in ontvangst genomen, het huurcontract is twee geleden al ondertekend.

Naast Veam Oosterlaar Raalte betrekt ook Veam Bedego Deventer het pand aan de Acacialaan in Raalte. Beide bedrijven zijn uit hun jasje gegroeid en gingen daarom op zoek naar een groter bedrijfspand. Met de 2300 vierkante meter die het oude Karwei-gebouw biedt, lijkt die missie geslaagd.

Doordat Veam Oosterlaar en Veam Bedego samen het pand betrekken, kunnen de bedrijven samen een breed industrie- en automotivepakket aanbieden. “Uniek voor de regio,” omschrijft vestigingsleider Ruud Rechterschot. “En natuurlijk op een superlocatie.”

Maandag begint de opbouw van de stellages in het gebouw aan de Acacialaan. Over ongeveer twee of drie weken trekt Veam Bedego erin en in de loop van 2014 voegt Veam Oosterlaar zich erbij.

Met de verhuizing naar de Acacialaan, betekent dat voor Veam Oosterlaar afscheid van KaWe. Beide bedrijven huizen op dit moment nog in één pand aan de Grundelstraat, maar dat komt binnenkort ten einde.

“We hebben geprobeerd om Bedego bij dit pand in te passen, maar dat lukte echt niet,” benadrukt Rechterschot. “De samenwerking met KaWe is heel belangrijk voor ons en we proberen die ook echt overeind te houden.” KaWe is een groothandel in rem- en frictieonderdelen en bezet samen met Veam Oosterlaar een belangrijk deel van de Sallandse auto-onderdelenmarkt.

Met de nieuwe ruimte is het ook tijd voor ambities. “We willen onze voorraden nog groter maken. Geloof me, we hebben hier tienduizenden onderdelen voor alle merken auto’s op voorraad en nog kunnen we niet altijd á la minute leveren,” stelt Rechterschot. “Hoe meer voorraad, hoe korter de levertijd.”

Veam Oosterlaar bedient ongeveer heel Salland van auto-onderdelen. Garages bestellen onderdelen en in vier verschillende bezorgroutes worden die (per route) tot zes keer per dag bij de verschillende garages bezorgd. Rechterschot besluit: “Voor de consument is het heel normaal dat hij ’s morgens de auto bij de garage brengt en dat hij ’s avonds weer klaar is, inclusief nieuwe onderdelen. Je moest eens weten wat voor industrie daar achter zit.”

Er zijn 5 reacties geplaatst op dit bericht.

ADS BY GOOGLE VR 15 NOV '13 OM 09:08

Fijn dat dat gebouw weer invulling krijgt! Proficiat Veam! Veel succes op jullie nieuwe stek.

DIRK DO 14 NOV '13 OM 16:34

Mooi voor de leegstaande panden in Raalte

Ook dat de big bizar over 30 dagen opent ik Raalte in

Het voormalige pandje van it's

RAALTENAAR DO 14 NOV '13 OM 16:45

Mooi! Goede invulling van dat pand!

RIES DO 14 NOV '13 OM 18:16

Volgens mij is het een groot compliment voor Raalte dat een groot bedrijf niet naar Deventer vertrekt, maar andersom: Het bedrijf komt vanuit de stad naar Raalte.

Ik wens Veam veel succes en genot op hun nieuwe plek.

ERGENS DO 14 NOV '13 OM 22:48

Mooie plannen, een voorbeeld voor veel ondernemers!

Veel succes.

PETER VR 15 NOV '13 OM 00:14

vrijdag 5 april 2013

We moeten bouwen

Nederland kan niet zonder de bouw. Met die campagne spoort de bouwsector de politiek en consument aan om weer te gaan investeren in de bouw. Ik steun die boodschap van harte. De Nederlandse economie zit al vijf jaar in het slop; de dalende huizenmarkt speelt een belangrijke rol in het voortduren van die malaise. Het vertrouwen in de binnenlandse economie moet worden hersteld en een groeiagenda voor de bouw zal daar zeker bij helpen.

donderdag 28 februari 2013

Minister Kamp omarmt FME-initiatief om industrie te versterken

Minister Henk Kamp van Economische Zaken en FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming hebben gezamenlijk ‘Powered by Dutch Technology' officieel gelanceerd. Met dit initiatief onderstreept de technologische industrie het belang van een krachtige industriële basis in Nederland.
Minister Kamp ontvangt van FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming het 'Powered by Dutch Technology'-logo.

Technologie levert een wezenlijke bijdrage aan welvaart en biedt oplossingen voor belangrijke maatschappelijke vraagstukken. Minister Kamp: "Het is goed dat de industrie hiermee naar buiten brengt hoe groot de economische kracht van deze sector is en hoe belangrijk techniek is voor onze samenleving."

Het initiatief tot 'Powered by Dutch Technology' komt van FME. Dezentjé: "Nu ook de politiek beseft dat de verdienkracht van Nederland van de industrie moet komen, is dit het moment bij uitstek om de industriële basis in Nederland te versterken. Krachtige belangenbehartiging, nationaal en internationaal, is daarbij noodzakelijker dan ooit."

Powered by Dutch Technology is het label waaronder de Nederlandse technologische industrie de krachten bundelt en projecten organiseert. Volgens de FME-voorzitter "kunnen we zo, als collectief, beter laten zien hoe belangrijk wij zijn voor de economische groei van Nederland, door onze innovaties en export. Daar komt nog bij dat de markt in toenemende mate om totaaloplossingen vraagt. Het is niet efficiënt en niet effectief als elk bedrijf of elke subsector een eigen koers vaart. We moeten als één blok onze prachtige Nederlandse technologische industrie op de kaart zetten."

Onder het label Powered by Dutch Technology gaan bedrijven en branches ketengericht samenwerken. FME is daarin de verbindende kracht. Er wordt gestart met drie clusters die met gezamenlijke lobby en marktbewerking technologische oplossingen bevorderen. Het zijn clusters op het gebied van gezondheidszorg, voedsel en bebouwde omgeving. Minister Kamp: "Voor het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen als het betaalbaar houden van de zorg en het zorgen voor voldoende voedsel en energie zijn we afhankelijk van technologische innovaties".

zondag 24 februari 2013

Automobilist mijdt tankstation langs snelweg

Automobilisten mijden steeds vaker dure tankstations langs de snelwegen. Mede door de crisis wordt liever een afslag genomen om elders gemiddeld acht tot tien cent per liter benzine te besparen.

maandag 18 februari 2013

Structuur aftermarket verandert


Door de hevige concurrentie in de onderdelendistributie is schaalvergroting en concentratie onvermijdelijk in deze sector. Tot die conclusie komt het Duitse onderzoeksbureau Wolk Aftersales Experts in hun rapport The Car Aftermarket Europe 2012.
Om de stijgende kosten, dalende marges en een sterkere concurrentiestrijd goed het hoofd te kunnen bieden, moeten onderdelendistributeurs het vooral zoeken in schaalvoordelen. Fusies, overnames of samenwerkingsvormen liggen het meest voor de hand, hoewel autonome groei volgens de onderzoekers ook een valide optie is. Lagere onderhoudsintervallen, veranderd wagenpark, voortschrijdende technologie (service call), ander rijgedrag en minder kilometers: het zijn allemaal factoren die van grote invloed zijn op de toekomstige verhoudingen in de aftersalesmarkt.
Een andere belangrijke trend volgens het rapport, is dat autobezitters steeds meer streven naar een verlaging van cost of ownership. In de praktijk betekent dat minder onderhoud en reparatie, maar vooral ook meer aandacht voor goedkoper onderhoud. Daardoor ontstaat meer ruimte voor budgetlijnen en (her)gebruikte of reman-onderdelen.
Kleine en middelgrote auto- en garagebedrijven moeten ook kiezen voor schaalvergroting, mede gedwongen door uitholling van de marges. Volgens de experts van Wolk wordt marketing cruciaal voor universele garages en dealerwerkplaatsen. "Zij kunnen hun omzet nog wel met 25 procent verhogen, ook in deze moeizame tijd. Auto- en garagebedrijven zijn te passief in de benadering van hun werkplaatsklanten."

Lees hier het complete verhaal in Aftersales Magazine nummer twee van dit jaar >>

vrijdag 1 februari 2013

Opvolging



Een bus die plotseling van links komt, muitende aandeelhouders, je partner die de beloofde wereldreis afdwingt, een burn-out, een persoonlijke crisis, een nieuwe uitdaging of wellicht gewoon je leeftijd. Als leider kun je maar beter tijdig nadenken over je opvolging, door een of twee mensen binnen of buiten je organisatie onopvallend in de gaten te houden en stiekem klaar te stomen om mogelijk ooit de leiding over te nemen.
Afgelopen jaar heb ik zelf het stokje overgedragen. Ik heb veel werk gestoken in het vinden, selecteren en inwerken van de juiste persoon. En ja, de nieuwe chef doet het goed. Zelfs beter dan verwacht, geen uitglijers. Mijn opvolging is geslaagd.

Niet over nagedacht

Bij familiebedrijven slaagt de opvolging vaak niet, redenen liggen vaak in de emotionele sfeer, zoals het afstand doen van controle en macht, en het moeten kiezen tussen de kinderen.
Uit onderzoek blijkt dat bij 60% van de familiebedrijven nog niet goed over de bedrijfsopvolging is nagedacht. Dat is een potentieel gevaar voor de continuïteit van het bedrijf, want slechte opvolgingsplanning blijkt de op één na belangrijkste oorzaak bij faillissement van familiebedrijven.

Ruggengraat

En dat is alarmerend, want het familiebedrijf vormt de ruggengraat van de Nederlandse economie. Een kwart miljoen familiebedrijven leveren de helft van de werkgelegenheid en bijna 53% van het bruto nationaal product. Dus is er de komende tijd veel werk aan de winkel.
Reden genoeg voor psychoanalyticus Manfred Kets de Vries om een boek over opvolging te schrijven. In Een zaak van de familie doet hij een boekje open over opvolgingsrivaliteit, het dilemma van incapabele familieleden, rolconflicten en allerlei spelletjes die rondom opvolging worden gespeeld.

Goed opvolgingsplan

Hij ontrafelt familiebedrijven als C&A, Vroom&Dreesmann en pennenfabrikant Waterman, en hij analyseert aan welke psychologische krachten de familie­bestuurders blootstaan. Hij duikt in problemen met zwarte schapen en zondebokken, en in kwesties als symbolische vadermoord en generatieconflicten. ‘Familie­activiteiten worden toneelstukken waarin iedereen een vastomlijnd script heeft, zonder dat er een einde komt aan het drama’, zegt Kets de Vries. ‘Afgunst, jaloezie, wrok en rancune zijn niet van de lucht.’
Om een verstarrende finale crisis te voorkomen pleit Kets de Vries daarom in zijn boek voor een goed opvolgingsplan, het creëren van een familieraad en het involveren van buitenstaanders, om ‘bijziendheid’ door de familie te voorkomen.

Voorbereid

Het gebeurt maar zelden dat opvolging in familiebedrijven zonder drama plaatsvindt en dat de terugtredende partij zonder stennis ruimte maakt voor de nieuwe generatie. Met de voor­genomen troonswisseling was het een inspirerende week. Wellicht aardig om ook eens over uw eigen opvolging na te denken. Je kunt maar beter voorbereid zijn.

Bron: Financieel Dagblad

donderdag 31 januari 2013

De huizenprijzen zijn nu al te laag



De daling van de huizenprijzen is te ver doorgeschoten. Met als gevolg dat de bouwsector in Nederland diep is weggezakt. deze malaise is vooral veroorzaakt door de politiek die op het verkeerde moment en op basis van een overdreven beeld van de risico’s een correctie in de markt is gaan afdwingen. dat zegt Taco van Hoek, directeur van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB), in een gesprek met deze krant.

‘Met deze prijzen is het heel moeilijk voor aannemers om nog nieuwbouw tot stand te brengen.

Het houdt voor hen ergens op, of ze zouden met verlies moeten gaan werken. In de grondprijzen zit ook nauwelijks rek meer. dat heeft een belangrijke rol gespeeld bij de ineenstorting van de bouw’, aldus Van Hoek.

Hij noemt drie voorbeelden van in zijn ogen misplaatst beleid. Zo beperkt het kabinet tijdens een financiële crisis de hypotheekrenteaftrek. daarnaast krijgt in diezelfde crisis de starter ook nog eens meegedeeld dat zijn kredietmogelijkheden worden beperkt.

En hij verwijst naar het in vergelijking met de omringende landen hoge niveau van de rente voor hypothecair krediet in Nederland, als gevolg van te geringe concurrentie in de bankensector. Van Hoek vindt dat de politiek tekortschiet door dit niet aan te pakken: ‘Op een hypothecaire schuld van in totaal ruim € 600 mrd scheelt een vol procentpunt rente op lange termijn meer of minder € 6 mrd aan kosten. dat is een enorm bedrag.’

Achter dit beleid gaat volgens Van Hoek een verlammende en overdreven risicoaversie schuil.

Vooral de ophef over de hypothecaire schuld in Nederland verbaast hem. die schuld zou te hoog zijn opgelopen, omdat ze al enige tijd meer dan 100% van het bruto binnenlands product (bbp) bedraagt.

Vergeleken met andere landen is dat veel en met name de Nederlandsche Bank waarschuwt al jaren dat die relatief hoge schuld een aanzienlijk financieel risico inhoudt.

Van Hoek: ‘Hoe komt men er toch bij dat die schuld een groot probleem zou zijn? En waarom nemen veel betrokkenen en deskundigen in Nederland haast kritiekloos deze stelling over?’ de hypothecaire schuld is vooral zo gestegen doordat het eigenwoningbezit in Nederland flink is toegenomen. En dat is het onder meer het gevolg van de enorme groei in de arbeidsparticipatie van vrouwen, zeker ook vergeleken met het buitenland.

‘Een hypotheek is relatief veilig.

Ik meen dat Rabobank relatief veel hypotheken in portefeuille heeft. Heeft dat geleid tot extra financiële risico’s bij die bank? Ik zou zeggen, mede door al die hypotheken is het zo’n stevige bank.

Is SNS in problemen gekomen door de Nederlandse woninghypotheken?

Ze mochten willen dat er meer Nederlandse hypotheken op de balans stonden en minder buitenlands vastgoed.’

En waarom zijn er zo weinig wanbetalers, vraagt de EIBdirecteur zich af. Er zijn ongeveer 35.000 huishoudens met een betalingsachterstand op hun hypotheek, zo’n 1% van het totaal.

Van Hoek verwijst ook naar het in zijn ogen geringe aantal mensen dat een beroep moet doen op het NHGgarantiefonds, dat nu zo’n 80% van alle hypotheken dekt: ‘Twee op de duizend huishoudens, terwijl het systeem nu toch zou moeten kraken als de in het verleden aangegane risico’s zo groot zouden zijn geweest.’

Ook wordt niet duidelijk gemaakt — ook niet door dNB — waar die schuld precies ligt, aldus Van Hoek. ‘de aflossingsvrije hypotheken zitten vooral bij mensen die helemaal geen risico meer lopen. Je moet het dynamisch bezien. die schuld wordt ingehaald door de tijd. Je inkomen stijgt en de inflatie doet haar werk. door de inflatie lost iedereen af.’

Ook in bredere zin is Nederland volgens Van Hoek in de ban van een overdreven risicoaversie.

Hierdoor ontstaat het gevaar dat de conjuncturele neergang wordt versterkt, in plaats van afgeremd.

Als voorbeelden noemt hij de gehanteerde lage rekenrente bij de pensioenfondsen die tot flinke kortingen op pensioenen en hogere premies leidt. ‘Terwijl bij de fondsen het geld tegen de plinten klotst’, aldus Van Hoek.

Hij noemt ook de neiging van het Centraal Planbureau om elke groeitegenvaller in structureel lagere groeiramingen om te zetten.

‘dat bepaalt weer wat er politiek wordt besloten. de ramingen worden vertaald in nieuwe bezuinigingsopgaven en daarmee tik je de groei ook weer verder terug.’

Gedane zaken nemen geen keer, aldus Van Hoek. Maar wat kan er nog wel? Het kabinet zou de beperking van de hypothecaire kredietverlening wat verder kunnen versoepelen. Onder meer zou het het maatwerk dat minister Stef Blok van Wonen heeft beloofd voor ‘young potentials’ zonder NHGgarantie kunnen verruimen naar de groep die wel met NHGgarantie leent.

En hij pleit voor een investeringsimpuls.

‘die € 3,8 mrd die is vrijgekomen met de telecomveiling, stop daarvan € 1 mrd in een fonds dat de bouwmarkt kan ondersteunen.

Stimuleer corporaties daarmee bij hun kostbare sloopen vervangende nieuwbouwprojecten.

En breng gemeenten met dat geld ertoe om grond in erfpacht te gaan uitgeven waarop dan een beperkt aantal jaren geen canon hoeft te worden betaald. Zo trek je projecten vlot.’


Bron: Financieel Dagblad

vrijdag 25 januari 2013

Goed nieuws! Vertrouwen van Europese ondernemers keert terug, pessimisme neemt af



De inkoopmanagers bij de Europese bedrijven zijn per saldo nog steeds somber, maar die somberheid neemt wel snel af.

Donderdag blijkt uit de nieuwste cijfers van onderzoeksbureau Markit dat de inkoopmanagersindex voor de eurozone flink is gestegen, met een vol punt van 47,2 in december naar 48,2 voor deze maand. Een flinke verbetering al is het nog steeds onder het kritische niveau van 50. Daar ligt de grens van toename, dan wel afname van de economische activiteit.

Hoogste niveau

Volgens Markit is de index nu op het hoogste niveau in tien maanden. De score voor januari was ook een stuk beter dan analisten hadden voorzien. De deelindex voor de verwerkende industrie steeg van 46,1 naar 47,5. Bij de dienstensector was er een stijging van 47,8 naar 48,3. Analisten hechten doorgaans grote waarde aan de PMI-index als een voorlopende indicator voor wat er gaat gebeuren in de economie.

Verbetering

Dit cijfer laat zien dat de stemming in de eurozone verder verbetert, zegt analist Aline Schuiling van ABN Amro. 'Dit cijfer bevestigt het idee dat de eurozone in de eerste helft van dit jaar nog pas op de plaats maakt en vervolgens voorzichtig gaat aantrekken. Volgend jaar kan dat proces doorzetten.' Schuiling zegt de duidelijk opwaartse beweging van de PMI-index van meer belang te vinden dan het gegeven dat de waarde van 50 nog niet is gehaald.

Frankrijk

Onderliggend valt op dat de gang van zaken in Duitsland en Frankrijk totaal tegengesteld is. Frankrijk lijkt in het begin van het nieuwe jaar de economie duidelijk te zien verzwakken. Duitsland daarentegen beleeft een bovengemiddelde verbetering. Voor de Franse verwerkende industrie gaat de score van een al zwakke 44,6 naar 42,9. Dat cijfer duidt op een duidelijke contractie. In de dienstensector is er een terugval van 45,2 naar 43,6. De Duitse verwerkende industrie ziet de score gaan van 46,0 naar 48,8. De dienstensector in Duitsland zat met een waarde van boven de 50 al aan de goede kant van de streep. Hier gaat de PMI-waarde van 52,0 naar 55,3.

'Duitsland', zegt Schuiling, 'is in het vierde kwartaal door het dal gegaan, voor dat land voorzie ik dat het herstel nu inzet. De PMI-score bevestigt dat helemaal. Eerder deze week was de ZEW-index al verrassend veel verbeterd. Morgen komt de verwachting van het Ifo af. Ik voorzie ook voor die index een duidelijke verbetering.

Somber

Over Frankrijk is Schuiling somber. 'De PMI-waardes zijn nu wel erg laag. Frankrijk loopt het risico voorbijgestreefd te worden door de landen in de periferie. Portugal, Spanje en vooral Griekenland zijn er al geslaagd hun concurrentiekracht stevig te verbeteren door bezuinigingen op de arbeidskosten. Italië hobbelt daar wat achteraan. In Frankrijk gebeurt nog te weinig. Dus de positie van dat land in het eurogebied dreigt lelijk onder druk te komen.'…

Bron: Financieel Dagblad

maandag 14 januari 2013

Beter humeur ondernemers in het nieuwe jaar





Zakendoen in Nederland krijgt van ondernemers deze maand het rapportcijfer 5,5. In ­december was dat nog een 5,0.

Nieuw jaar, nieuw elan

Dat blijkt uit het vijfde Ondernemerspeil, de index van TNS Nipo en het FD die het ondernemersvertrouwen in kaart brengt. Hoewel ondernemers hun huidige situatie niet beter beoordelen dan een maand geleden, zien ze de komende zes maanden een stuk rooskleuriger in. De verwachtingsindex stijgt fors van -54 naar -42.
‘Het is een bekend fenomeen uit consumentenonderzoeken dat het nieuwe jaar nieuw elan met zich meebrengt’, legt TNS-onderzoeker Tim de Beer uit.

‘Maar er is meer aan de hand. Ondernemers zien dat er redelijk nieuws komt uit Duitsland, dat in de VS de “fiscal cliff” is vermeden en dat het stiller is rond de eurocrisis. Dit is dus nog steeds een aardige stap omhoog.’

Ondanks de opleving overheerst nog steeds het pessimisme. Waar net geen kwart van de respondenten verwacht dat de economische situatie in de komende zes maanden zal verbeteren, voorspelt een derde juist een achteruitgang. Zij wijzen op de voorzichtige consument, de dreigende bezuinigingen van het kabinet en de ­malaise in de bouw. ‘De bouw is de motor, maar men gooit er steeds zand in’, aldus een respondent. 'Slechter dan nu kan niet'

Toch is De Beer optimistisch. ‘December was volgens mij het dieptepunt. Toen zei iedereen: “slechter dan nu kan niet”.’

zondag 13 januari 2013

Frits Bolkestein: Oppassen met verdere bezuinigingen.



Het kabinet moet oppassen met het doorvoeren van bezuinigingen in tijden van crisis. Dat zegt VVD-coryfee Frits Bolkestein zondag in het tv-programma Buitenhof.

Bolkestein zegt onder de indruk te zijn van het pleidooi van Coen Teulings, de directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau, die het kabinet opriep om niet meer te bezuinigen dan de maatregelen die in het regeerakkoord zijn afgesproken, omdat dat de economie schade toe zou kunnen brengen.

Op weg

De voormalig partijleider van de VVD constateert dat het kabinet op de goede weg zit door voorlopig niet verder te snijden.
Daarmee volgt het niet alleen de lijn van Teulings, maar ook die van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso), aldus Bolkestein.

Oproep

Teulings deed zijn oproep in december toen het CPB de verwachtingen voor de Nederlandse economie flink naar beneden bijstelde. Het geraamde begrotingstekort liep op van 2,7% naar 3,3%, wat boven de Europese begrotingsnorm is.
'Laten we ons daar niet op blind staren’, zei de CPB-directeur toen. ‘Dat zijn de problemen van de Nederlandse economie op de korte termijn. Het is allemaal niet mals of goed, maar we kunnen daar nu toch niet veel meer aan doen. Waar het om gaat, is dat er voor de langere termijn goede structurele hervormingen worden doorgevoerd die economie sterk maken. Dat gebeurt nu. Dus kabinet en politiek, houd daar aan vast!'

Bron: Financieel Dagblad