woensdag 16 april 2014

VEAM neemt Leoparts in Almelo over.






De grossiersgroep Veam, binnenkort onderdeel van LKQ-Sator, neemt automaterialengrossier en AD-partner Leoparts uit Almelo over.

De gesprekken tussen Gerrit Veenstra van Veam, Marcel Slomp en Angelique Kunst van Leoparts, waren al een aantal maanden onderweg toen LKQ-Sator zich bij Veam melde. Gerrit Veenstra: “Dat was gelukkig geen drempel in de onderhandelingen, eerder een bevestiging van onze visie over de noodzakelijkheid van schaalvergroting in de onderdelendistributie. Het management van Veam en Leoparts ligt geheel op dezelfde lijn in de opvatting dat krachtenbundeling belangrijk is om de continuïteit voor de ondernemingen op lange termijn en de concurrentiepositie van hun klanten, de auto- en garagebedrijven, te kunnen blijven garanderen. Het nationale speelveld wordt steeds competitiever en het is voor zowel Leoparts als Veam duidelijk dat schaalgrootte nodig is om te kunnen profiteren van schaalvoordelen.”

Leoparts brengt naast dertien medewerkers een rendabele omzet van ruim drie miljoen euro mee. Alle medewerkers gaan mee over. Veenstra: “Het is weer een strategische overname die naadloos past in ons groeiplan. Leoparts is actief in een regio waar nog voldoende groeiperspectief aanwezig is en aansluit op ons bewerkingsgebied. Wat ik heel belangrijk vind, is dat de cultuur en de moraal van Leoparts hetzelfde zijn als bij Veam. Kortom, een veel belovende acquisitie waar we blij mee zijn.”

After Sales Magazine, 16 april 2014

maandag 14 april 2014

Het waarom van de overname van VEAM door Sator-LKQ door Adriaan Roggeveen





Geplaatst op: 14 april 2014 12:47, door: Jos Veldhuisen Hoofdredacteur After Sales Magazine


De overname van de automaterialengrossiers Cartal-Rijsbergen, Heuts, Slager, Veam en Primaparts afgelopen vrijdag is vooral getriggerd door de concentraties die zich in de markt aftekenen. "Iedereen kan waarnemen dat er een consolidatieslag gaande is, die zal uitmonden in minder, maar vooral grotere partijen", zegt Adriaan Roggeveen als ceo van LKQ-Sator in een exclusief gesprek met Aftersales Magazine.

“Wie de vakbladen van het afgelopen jaar heeft gevolgd, ziet een golf van overnames en concentraties. Daar kunnen wij als belangrijke marktpartij de ogen niet voor sluiten. Daarom hebben wij, gestimuleerd door onze moedermaatschappij, gekozen voor voorwaartse integratie. Dat was nodig om de duurzaamheid van ons businessmodel te waarborgen”, aldus Roggeveen.

De nu overgenomen grossiersgroepen tellen in totaal 52 vestigingen (850 medewerkers) en realiseren een omzet van ruim 180 miljoen euro. Zij nemen daarmee een groot deel van de omzet van Van Hecks Business Partner Netwerk voor hun rekening. In ons land zal vooral Adriaan Roggeveen als representant van LKQ Europe tekst en uitleg moeten gaan geven. En dat doet hij alvast met een interview in Aftersales Magazine.

De eerste vraag is de bekende open deur; waarom?

“Binnen de LKQ filosofie zien we graag korte lijnen tussen de klant en de producten en diensten die wij leveren. Grote afnemers leveren een kwetsbaar businessmodel op. De onderlinge afhankelijkheid is, voor zowel de grossier als voor Sator groot. Dat vindt onze Amerikaanse aandeelhouder nou niet bepaald sustainable. Het risico dat een belangrijke partner om welke reden dan ook onverwacht in andere handen komt, wordt dan onaanvaardbaar groot. Daarnaast is het zo dat we in de sterk concurrentiegevoelige aftermarket snel willen kunnen schakelen. En hoe korter de communicatieketen des te makkelijker dat is. Omgekeerd zagen de grossiers ook de onontkoombaarheid van consolidatie in dit marktsegment. Dat realisme leefde zeker bij de vijf die we nu overnemen. Natuurlijk denkt elke ondernemer na over andere scenario’s voor de toekomst. Dat geldt zeker voor professionele bedrijven als deze vijf. Maar ze zien in dat de concentratie die nu in LKQ verband ontstaat, de meeste kansen biedt. De uitvoering van een eigen plan B zou tot grotere risico’s en onzekerheid leiden.”

Jullie zien dus meer in een two-step businessmodel?

“Nee, bepaald niet. Het verschil tussen two-step en three-step is nogal theoretisch. Wat mij betreft is dat een verouderde discussie uit de vorige eeuw. Fysiek is er niet eens een alternatief voor three-step. De handling van de goederenstroom vereist altijd drie stappen. Een drie-stappen model kan net zo concurrerend zijn, als je het maar goed organiseert en doublures in kosten weet te voorkomen. Dat heeft Van Heck met haar Business Partner Netwerk al meer dan een halve eeuw bewezen. Wij denken dat juist een hybride model, dus een twee- en drie-stappenmodel naast elkaar, mogelijk is. Het wordt ook regionaal bepaald. In de dealerwereld bestaat dat al jaren. Pon en Louwman hebben directe controle over een belangrijk deel van hun netwerken. Ik zie niet in waarom dat in onze sector niet zou kunnen.”

Een jaar geleden werd de strategie van nu nog ontkend?

“Klopt, toen keken we er ook nog anders tegen aan. De veranderingen en schaalvergroting in Europa gaan echter razendsnel. Om ons heen worden de krachten gebundeld. In de Benelux en Engeland lijkt LKQ wel groot, maar in Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Polen en Scandinavië zijn er inmiddels nog veel grotere grossiersgroepen actief. Het is te verwachten dat de relatief kleine Nederlandse aftermarket uiteindelijk ook het doelwit wordt van grossiersgroepen uit bijvoorbeeld Duitsland, Frankrijk of Zweden. Die partijen willen we, wat betreft de acquisitiemogelijkheden, nu een stap voor zijn. Niet de sterkste, maar degene die zich het beste aanpast aan veranderende omstandigheden, zal overleven. Was het niet Darwin die dat beweerde?”

Wat levert dit het auto- en garagebedrijf eigenlijk op?

“De reparatie- en onderhoudsmarkt wordt structureel kleiner. Een veranderend autogebruik en een hogere kwaliteit zorgen voor een continue druk op de aftersalesactiviteiten. Omdat er relatief veel werkplaatsen zijn, wordt de concurrentie heviger en gaat als gevolg daarvan de prijsdruk omhoog. Een gevolg van de economische wet van vraag en aanbod. Tegelijkertijd moet je investeren in een hogere servicegraad, de onderdelenbeschikbaarheid, trainingen, online activiteiten en marketing. En als straks de telematicaconcepten zich aandienen ben je als grote partij eerder in staat om de consument het gewenste verhoogde serviceniveau te bieden. Dat geldt overigens voor zowel garagebedrijven als grossiers. Door de keten grotendeels in één hand te houden kan hier synergievoordeel worden gerealiseerd. En dat komt ten goede aan het auto- en garagebedrijf. We maken daarmee het garagebedrijf sterker in de strijd om de werkplaatsklant.”

De 52 grossiersvestigingen dekken niet de totale markt. Betekent dat meer overnames?

“Jazeker. We hebben nog zeker een twintig vestigingen nodig om een landelijk dekkend netwerk te completeren. Wie de landkaart met onze geografische spreiding bekijkt zou gemakkelijk conclusies kunnen trekken, maar een goede relatie met een regionale speler hoeft niet per se te betekenen dat we daar met een eigen vestiging vertegenwoordigd willen zijn. Overigens is er de laatste tijd sprake van een permanente stroom van bedrijven die zich aanbieden voor overname. Er zitten dus ook al een paar potentiële overnames in de pijplijn. Vroeger brachten wij die steeds onder bij anderen uit ons Business Partner Netwerk, maar daarmee neemt onze kwetsbaarheid toe”.

Waarom deze vijf grossiersgroepen?

“Om te beginnen zijn het allemaal bedrijven van naam en faam. Bedrijven die binnen de cultuur passen die we in de afgelopen jaren samen ontwikkeld hebben. Met deze automaterialengrossiers zijn we nu rond. Daar gaat nu het Due Diligence onderzoek (boekenonderzoek, red.) van start. Als beursgenoteerde onderneming met een Amerikaanse moeder, moeten we de financiële en juridische aspecten van de overname loepzuiver in beeld hebben. Er lopen daarnaast gesprekken met een paar andere partijen. Maar door te wachten komt er wellicht een geruchtenstroom op gang over de ondernemingen waar we rond mee zijn, en dat willen we vóór zijn.”

“Overigens blijven Heuts, Slager, Cartal- Rijsbergen, Primaparts en Veam op de gebruikelijke manier de markt bewerken. Gewoon met hun eigen identiteit en naam. Natuurlijk zullen ze gezamenlijk gaan zoeken naar synergie en gebruik maken van de best practises binnen de groep. Maar vertrouwde namen en beeldmerken zullen gewoon blijven. Het management van deze bedrijven heeft zich gecommitteerd om op hun post te blijven en samen te bouwen aan de uitdagingen die markt brengt.”

Kunnen jullie iets zeggen over de overnameprijs?

“Daar doen we geen mededelingen over. Dat is ook afgesproken met de verkopers. Wie daar nieuwsgierig naar is, adviseer ik de jaarcijfers van LKQ over 2014 te analyseren. De transparantie voor beursgenoteerde ondernemingen in de VS is immers enorm.”

Wat wordt de positie van de andere grossiers uit jullie diverse netwerken?

“Die blijft hetzelfde. Nu al opereren we via verschillende netwerken. Het gaat er ons voornamelijk om, samen met hen, concurrerend te zijn ten opzichte van andere marktpartijen. Dat geldt ook voor hun klanten, de auto- en garagebedrijven. We willen iedere schakel in de keten, richting werkplaatsklant, versterken.”

Welke reactie verwachten jullie van de concurrentie?

“Wat wij doen is eigenlijk een reactie op wat potentiële concurrenten in het buitenland aan het doen zijn. In Nederland denk ik dat de schaalvergroting nu een stimulans krijgt en dus verder door zal zetten. Ik denk dat wat wij nu doen, iets is waar anderen aan denken of al mee bezig zijn. De geluiden die ik opvang over concentraties bij Brezan en AD wijzen ook in die richting. Overigens volkomen begrijpelijk en waarschijnlijk onvermijdelijk. Dat wij nu als eerste de grote stap zetten past binnen onze bedrijfscultuur. Daar was door de jaren heen het credo : zorg dat het gebeurt en vermijd dat het je overkomt. Voorop lopen bij ontwikkelingen zit in onze genen.”

Welke rol blijft er over voor het resterende deel van het Business Partner Netwerk?

“Dat ligt deels aan de grossiers zelf. Zij kunnen met onze support uiteraard hun regionale slagkracht behouden en versterken. Anderzijds is het een optie dat zij of een deel van hen, zich bij ons eigen netwerk aansluiten. Voorop staat dat we met z’n allen – garagebedrijf en grossier – een sterke positie ten opzichte van de concurrentie gaan innemen. Nogmaals, de markt groeit niet meer, dus zal de druk toenemen. Daar kan je op wachten of proactief op inspelen.”

Zijn er gevolgen voor de werkplaatsconcepten waarmee Sator en de Vrooam afspraken hebben?

“Ons doel is om de auto- en garagebedrijven die klant van ons netwerk zijn, te versterken. Dat geldt ook voor de ondernemers binnen de diverse werkplaatsconcepten die we ondersteunen. Tenslotte hebben wij er alle belang bij dat onze klanten groeien door een betere marktpositie.”

Gaan jullie nu ook garages overnemen, bijvoorbeeld een ketenconcept?

“Een leuke gedachte, maar dat lijkt me echt een brug te ver. Het gaat ook te ver om ons van zelfmoordneigingen te verdenken. Stel die vraag in 2030 nog maar eens aan mijn opvolgers.”

Komt er voor de overgenomen grossiers een uniforme naamgeving?

“Nee zeker niet. Het zijn zonder uitzondering klinkende namen met een grote waarde. Het zou dom zijn om het jarenlang opgebouwde imago opzij te zetten. Overigens is dat ook de algemeen heersende opvatting binnen LKQ. Van de 180 overnames die zij sinds 1998 realiseerden, operen de meeste bedrijven nog gewoon onder hun vertrouwde naam.”

Hoe lang heeft het overnameproces geduurd?

“Relatief kort, want iedereen die de aftermarket volgt, weet dat je gezien de internationale concurrentie die aanstaande is, niet te lang om de hete brij moet blijven draaien. Bovendien zagen we in sommige landen de overnametrend in een stroomversnelling komen. Zowel voor de overgenomen grossiers als voor LKQ was het zaak de regie over de eigen toekomst in de hand te houden en snel tot zaken te komen.”

Zal LKQ ook in België of Frankrijk deze overnamestrategie gaan volgen?

“Dat kan, maar je kunt niet in alle landen dezelfde manier van werken of distributiemethodiek hanteren. Ik sluit overnames niet uit, maar het is geen must. Ook in andere landen zijn overnames mogelijk. Bij LKQ staat de radar altijd aan.”

zondag 13 april 2014

The morning after..... door Jos Veldhuizen







Door Jos Veldhuisen hoofdredacteur After Sales Magazine.
De week eindigde met een donderslag bij heldere hemel. Na een te warme winter nu een stormachtig begin van de zakelijke lente. Vijf grote grossiers worden overgenomen door de Amerikaanse overnamestrategen van LKQ.

Deze overname van de vijf grote grossiers uit het Vroaam-netwerk door LKQ-Sator was gisterenmiddag natuurlijk de grote nieuwsbom in de autobranche, specifiek de aftermarket. De keuze voor een voorwaartse integratie is natuurlijk niet nieuw, Brezan werkt al zo. Toch zet de overname van Heuts, Slager, Cartal-Rijsbergen, Veam en Primaparts de branche als geheel op scherp. Want een kortere keten betekent ook sneller schakelen naar auto- en garagebedrijven. Samen beschikken de vijf automaterialengrossiers over een netwerk van 52 vestigingen met 850 medewerkers en een actuele jaaromzet van ruim 180 miljoen euro. De omzet van Sator Holding komt daarmee uit op ruim 500 miljoen euro. En de overnames gaan door, want Adriaan Roggeveen stelde gisteren dat op korte termijn een netwerk van 70-75 vestigingen het doel is.

De overname is ongetwijfeld gestimuleerd door concentraties die zich in de markt aftekenen. Zowel nationaal als internationaal is er een consolidatieslag gaande of in voorbereiding. Dat zal ongetwijfeld uitmonden in minder, maar vooral grotere partijen. Met de overname kiest Sator (moedermaatschappij van o.a. Van Heck, Havam, Kühne en Harrems) voor een hybride businessmodel, want naast het eigen two-step netwerk blijft een breed net van zelfstandige groothandelsbedrijven beleverd worden (three-step distribution). Belangrijk is de boodschap dat door de keten grotendeels in één hand te houden, er synergievoordeel (lees dit ongetwijfeld ook als prijsvoordeel) wordt gerealiseerd. Wat ten goede komt aan het auto- en garagebedrijf.

"We maken het garagebedrijf sterker in de strijd om de werkplaatsklant", stelt Roggeveen. Kortom, op veel kantoren zal de komende week de strategie worden geëvolueerd.



vrijdag 11 april 2014

VEAM vormt samen met Heuts, Slager, Cartal Rijsbergen en PrimaParts nieuwe grossiersketen van 52 vestigingen met bijna landelijke dekking.



P E R S B E R I C H T

Sator-LKQ kiest voor voorwaartse integratie in Nederland

Sator Holding heeft overeenstemming bereikt met de aandeelhouders van Cartal-Rijsbergen, Heuts, Primaparts, Slager en Veam over de overname van deze groothandelsbedrijven. Samen beschikken deze vijf bedrijven over een netwerk met 52 vestigingen waarin 850 medewerkers werkzaam zijn en waarin een omzet van ruim 180 miljoen Euro per jaar wordt gerealiseerd. Over de overnameprijs wordt geen mededeling gedaan.

Sator Holding behoort sinds Mei 2013 tot het op de Nasdaq genoteerde LKQ, een Automotive Aftermarket toeleverancier met een omzet van meer dan vijf miljard dollar. Binnen Europa behoort ook het Britse EuroCarParts tot LKQ.

De overname kwam tot stand na een intensieve dialoog tussen Sator en een aantal van haar grootste afnemers in Nederland. Daarbij werd duidelijk dat de wederzijdse afhankelijkheid groot was en zagen alle betrokkenen in dat deze vorm van “voorwaartse integratie” voor de hand liggend was voor zowel Sator als de betrokken bedrijven. “De consolidatiegolf die zich momenteel binnen Europa aftekent was een belangrijk signaal voor een ieder die bij deze afweging betrokken was” aldus Adriaan Roggeveen, CEO van Sator Holding.

Hybride business model

Met de overname kiest Sator (moedermaatschappij van o.a. Van Heck, Havam, Kühne en Harrems) voor een hybride business model, waarbij naast het eigen netwerk (two-step) ook een breed net van zelfstandige groothandelsbedrijven wordt beleverd (three-step distribution). Adriaan Roggeveen, benadrukt dat de discussie over een twee-staps en een drie-staps business model nogal theoretisch is. “Voor zover het om de fysieke distributie gaat is er in beide gevallen sprake van drie stappen (Fabrikant-Warehouse Distributor- Grossier-Garage)”, aldus Roggeveen.

Vertrouwde namen blijven bestaan

Cartal-Rijsbergen, Heuts, Primaparts Slager en Veam zullen als vanouds onder hun eigen naam zelfstandig blijven opereren. Dat strookt volledig met de traditie binnen LKQ, waar het leeuwendeel van de 180 overgenomen bedrijven sinds 1998, nog steeds onder haar oorspronkelijke naam opereert. Dat geldt overigens ook voor het management, dat binnen de door LKQ overgenomen bedrijven op haar post blijft. “Het management van de vijf Nederlandse ondernemingen heeft zich zonder uitzondering gecommitteerd om aan te blijven en gezamenlijk te bouwen aan nieuwe uitdagingen en kansen”, aldus Adriaan Roggeveen. De vijf bedrijven zullen uiteraard wel gezamenlijk zoeken naar synergie en hun “best practices” delen.

Verder groeien van 52 naar 75 vestigingen

De vijf overgenomen bedrijven zijn met hun 52 vestigingen goed gespreid over Nederland. Sator streeft ernaar het netwerk op korte termijn uit te breiden met 20-25 vestigingen, om daarmee een volledige geografische dekking in Nederland te realiseren.

België en Frankrijk

Er bestaat geen concreet voornemen een dergelijke consolidatieslag ook in België en Frankrijk te maken. “Daarvoor verschillen deze markten teveel van de Nederlandse situatie. “Met name in België is er sprake van een groot aantal kleinschalige groothandelsoutlets. Daar stimuleren en faciliteren wij juist onze Business Partners om door overnames van regionale spelers de stap naar grootschaligheid te maken”, aldus Roggeveen.

Closing

Partijen streven ernaar de transacties vóór 30 Mei 2014 af te ronden. De vereiste meldingen en adviesaanvragen bij de ACM (Autoriteit Consument & Markt) en werknemersvertegenwoordigingen zijn in gang gezet. Met het boekenonderzoek is eveneens een aanvang gemaakt.