
Wonderlijk genoeg was er minder media-aandacht voor het bericht dat spooraannemers en -medewerkers ernstig bezorgd zijn over de veiligheid van het spoorwegennet. ProRail, dat verantwoordelijk is voor het onderhoud, zou zich bij het aanbesteden van dat onderhoud zó sterk door de laagste prijs laten leiden, dat aannemers zich gedwongen voelen onder de kostprijs te bieden. En dat zou ten koste gaan van de veiligheid en de kwaliteit. Dat die kritiek van binnenuit komt, maakt mij extra bezorgd.
Als de veiligheid van het treinvervoer in het geding is, dan gaat het om veel meer dan de economische waarde, dan zijn mensenlevens in het geding. Ik vind het dan ook onbegrijpelijk dat bij onderhoud nog steeds wordt gekozen voor de goedkoopste ‘oplossing’, terwijl de keuze behoort te worden bepaald door de toegevoegde waarde die dat onderhoud oplevert. Daarmee bedoel ik dat het om veel meer gaat dan financieel voordeel op korte termijn. Het gaat om betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid. Die combinatie vormt de toegevoegde waarde. De Nederlandse onderhoudssector kan dat bieden.
Veiligheid zou vanzelfsprekend moeten zijn. Voor betrouwbaarheid geldt hetzelfde. Maar onderhoud is ook van onschatbare waarde voor de verduurzaming van de samenleving. We zullen op alle vlakken moeten nadenken over de levenscyclus van producten. Al bij het ontwerp moet daar rekening mee worden gehouden. En bij het ontwerp ook moet het onderhoud worden meegenomen.
Natuurlijk begrijpen de onderhoudsbedrijven dat kostenbeheersing, zeker in tijden van economische malaise, belangrijk is. Zij zijn meer dan bereid samen met de opdrachtgevers te bekijken waar die kostenreductie kan worden gerealiseerd. Dat hoeft niet ten koste te gaan van kwaliteit. En het mag nooit ten koste gaan van veiligheid!
Bron: Mevr. mr. I. Dezentjé Hamming-Bluemink voorzitter FME-CWM
Geen opmerkingen:
Een reactie posten